Geschiedenis Lexicon

H.W.J. Volmuller (1981)

Gepubliceerd op 03-08-2020

Blijde Inkomst(e)

betekenis & definitie

(Fr. Joyeuse Entrée), Brabants landcharter, 3.1.1356 door → Johanna van Brabant en → Wenzel van Luxemburg verleend, waarbij zij de inspraak van hun onderdanen inzake bestuur, rechtspraak en financiën waarborgden en tevens de rechten van personen, gemeenschappen en steden in het hertogdom bezwoeren.

Kreeg de betekenis van een grondwet, waarop de Brabanders zich beriepen in hun verzet tegen Filips II en Jozef II. De herroeping van het charter door Jozef II in 1789 vormde de rechtstreekse aanleiding tot de → Brabantse Omwenteling. Tot in 1792 legden de wettelijke vorsten de eed af op de Blijde Inkomst, die een der bronnen is van de Belg. Grondwet van 7.2.1831.LITT. E.Poullet, Histoire de la Joyeuse-Entrée et de ses origines (1863); R.van Bragt, De Blijde Inkomst van de hertogen van Brabant Johanna en Wenceslas (in: Standen en Landen XIII, 1956); R.van Uytven, de rechtsgeldigheid van de Brabantse Blijde Inkomst van 3 jan. 1356 (in: TvG, 1969 met uitv. litt.).