Geschiedenis Lexicon

H.W.J. Volmuller (1981)

Gepubliceerd op 03-08-2020

Standen

betekenis & definitie

het probleem van de verschillende standen in de middeleeuwse maatschappij is een van de moeilijkste in de Westeuropese geschiedenis, daar de bronnen schaars zijn. De top van de maatschappelijke ladder werd ingenomen door de adel, eerst een sociale klasse, later tevens een juridische stand.

Op de onderste sport bestond een onvrije stand. Over de standen tussen deze beide in bestaat verschil van mening: óf edelen-vrijen-onvrijen óf edelen-vrijen-halfvrijen-onvrijen. Onvrijen waren zij. die aan een heer waren gebonden. Daar de vrijen echter voor het merendeel in een heerlijkheid woonden, was hun persoonlijke vrijheid beperkt. Daarom is het beter te spreken van half vrijen. in de noordelijke Nederlanden horigen genoemd (→ horigheid). Het Frankische Rijk kende drie lagere standen: vrijen (liberi. ingenui), halfvrijen (coloni, lites. persoonlijk vrij, doch gebonden aan de grond) en onvrijen of slaven (servi, ancillae. maneipia).

Na de 8e-9e eeuw verdwenen de slaven; in hun plaats kwamen de lijfeigenen (dienstman, serf, homme de chef homme de corps), die echter veel meer rechten dan de vroegere slaven hadden. De volgende eeuwen brachten ontvoogding van de halfvrijen, terwijl de lijfeigenen geleidelijk verdwenen. Hiernaast bestond de stand van de geestelijkheid. Door de vorming der steden ontstond sedert de 11e eeuw de groep der burgers (derde stand). De standen werden een staatkundige factor doordat zij erin slaagden privileges van de vorst te verkrijgen, waardooreen standenvertegenwoordiging ontstond (→ Staten), waarbij de → bede een belangrijke rol speelde. Zo ontstond de standenstaat, die pas door de Franse en de industriële revolutie doorbroken werd. De standenindeling moest plaats maken voor een op produktieverhoudingen gebaseerde klassenindeling (klassenmaatschappij). Litt. H.Spangenberg. Vom Lehnstaat zum Ständestaat (1912): E.Lousse.

La société d’ancien régime (1943); F.L.Ganshof. Het tijdperk van de Merowingen. De sociale structuur van de bevolking en het tijdperk der Karolingern Bevolking en maatschappelijke toestanden (beide in: Alg. Gesch. Nederlanden red. J.A.van Houtte e.a.. dl. i, 1949, met uitv.

Litt. ): L.Voet. Het platteland, maatschappelijk en economisch (in: Alg. Gesch. Nederlanden red. J.A.van Houtte e.a.. dl. u, 1950. met uitv. Litt. ): De adel (Speciaal nr. TvG. nr. 3. 1980).