Geschiedenis Lexicon

H.W.J. Volmuller (1981)

Gepubliceerd op 03-08-2020

Aardenburg

betekenis & definitie

Ned. gemeente in de prov. Zeeland, gelegen in Zuidwest-Zeeuwsch-Vlaanderen.

Het gebied van Aardenburg was reeds in het Stenen Tijdperk bewoond; de Romeinen hadden er een legerplaats. Aardenburg werd vermoedelijk herbouwd in de 9e eeuw als een nederzetting om een burcht onder de naam Rodenburg, welke naam na 1268 niet meer in de oorkonden voorkomt. De stad lag aan de Eede, een zijgeul van het Zwin en was door een kanaal met zee en ook met Gent verbonden: had scheepvaart op Engeland en dreef handel met o.m. Noord-Duitsland en was herhaaldelijk voor Hanzekooplieden stapelplaats wanneer deze in twist waren met Brugge. Het bezat een lakenindustrie, bierbrouwerijen en door het afgraven van veen kwam de turf- en zouthandel tot bloei. De verzanding van de wateren en de opkomst van Sluis in de 14e eeuw veroorzaakten het einde van de economische bloei.

Na de verovering door Maurits in 1604 werd Aardenburg sterk ingekrompen en voorzien van vestingwerken. Meer dan de helft van de middeleeuwse stad kwjam buiten de omwalling te liggen en werd verlaten. In de 19e eeuw kwam Aardenburg tot nieuwe ontwikkeling door de groei van de landbouw en het ontstaan van een vlas- en zuivelindustrie. Door de gevechtshandelingen van okt. 1944 werd Aardenburg voor 60 % verwoest.Litt: G.A.Vorsterman van Oven. De berenning van Aardenburg in 1672 (1872); C.Wijffels. De oudste rekening der stad Aardenburg (1309-10) en de opstand van 1311 (Archief; Med. Zeeuws Gen. der Wetensch.. 1949-50); J.van Hinte. Iets over Romeins Aardenburg (1957); D.de Vries. The early history of Aardenburg to 1200 (in: Bcr.

Rijksd. Oudh. Bodemonderzoek 18, 1968).