Geographisch- historisch woordenboek

Servaas de Bruin, D. Noothoven van Goor (1869)

Gepubliceerd op 29-11-2021

York (stad)

betekenis & definitie

1) een der oudste steden van Pennsylvanie, 7 uren g. bezuidoosten Harrisburg ; 8600 inw.

2) Y. of Toronto, de oude hoofdstad van OpperCanada, aan het meer Ontario, 97 mijlen bezuidw. Quebec; gesticht 1793; thans 24,000 inw. Zie Toronto.
3) het oude Eboracum, stad in Engeland, aan de Ouse en den Foss, 40 mijlen benoordw. Londen ; 40,000 inw. Oudtijds was Eboracum de hoofdstad der Briganten ; Septimius Severus en Constantius Cblorus zijn er gestorven; Constantijn werd er uitgeroepen als keizer; Alcuinus was er geboren. In de middeleeuwen werd het eene voorname stad ; het was onder den naam van Eoforwic de hoofdstad geweest van het koninkrijk Northumbria. Tot omstr. de helft der 18e eeuw werd Y. aangemerkt als de tweede stad van het koninkrijk Groot-Britannië; en administratief heeft Y. nog tegenwoordig dien rang, ofschoon thans in belangrijkheid door verscheidene andere steden overtroffen wordende. De burgemeester van Y. is de eenige in het gansche land, dieeven als die van Londen den titel voert van lord mayor ; al de anderen heeten eenvoudig mayor. In den burgeroorlog werd Y. belegerd (1644) en had zeer veel te lijden. Thans is Y'. de hoofdplaats van het graafschap Y., het grootste graafschap van Engeland, in het oude Norlhumberland, besproeid door den Humber en de Ouse, ingedeeld in drie districten of ridings (East-Riding, Wesl-Riding, NorthRiding), groot ruim 282 vierk. mijlen, bevolkt met 2,053,000 zielen. Het graafschap Y. voert den titel van Hertogdom; en Engeland's koningen gaven den titel van Hertog van Y. aan hunnen tweeden zoon.

< >