Geographisch- historisch woordenboek

Servaas de Bruin, D. Noothoven van Goor (1869)

Gepubliceerd op 29-11-2021

Wittenberg

betekenis & definitie

lal. Witlenberga of Leucorea, vestingstad in 't pruis. reg.-distr.

Merseburg, aan de Elve; 12,000 inw.; gesticht door Bernhard, zoon van Albrecht den Beer, hertog van Brandenburg; door Karel V belegerd 1547; gedeeltelijk vernield door brand 1640; door de Pruisen ingenomen 1756 en 1760. De 1815 met die van Halie vereenigde universiteit van W., gesticht 1502, was beroemd, inz. voor theologie: in de kerk dier universiteit (de slotkerk) zijn Luther, Melanchthon, Frederik de Wijze en Johann de Bestendige begraven; aan de deur dier kerk werden 31 Oct. 1517 door Luther zijne vermaarde 95 stellingen aangeplakt; in ’t vroegere Augustijner-klooster(thansprediker-seminarie) bevindt zich de door Luther bewoonde kamer nog in denzelfden toestand van toen; sedert 1822 op de markt een bronzen monument ter eere van Luther: W. was de wieg en bakermat der Kerkhervorming.

< >