stad in de prov. Utrecht, 4 uren g. bezuidw.
Utrecht, 4 uren g. bewesten Rhcnen, en 2 uren g. beoosten Culenborg, aan de rivier, die hier den naam aanneemt van Lek; 2800 inwr. Ontstaan in de vroegste tijden nabij het »Kasteel te Duurstede”, werd W. door de Romeinen (Ptolemeiis, Piinius, Tacitus) Batavodurum genoemd, en beet in oude charters Durostadum en Durestadum; het was in de 7e eeuw, ofschoon nog een dorp, reeds eene voorname handelsplaats; door het verstoppen van den Rijnmond bij Katwijk en door de stichting van Tiel aan de Waal en van Dordrecht aan de Merwede, verliep de koophandel' van W., dat ook zeer veel te lijden had van de aanvallen der Denen. In het jaar 1300 werd W. tot stad verheven (door Utrechts 41sten bisschop) en in 1443 ommuurd (door Utrecht’s 55sten bisschop). Nabij W. gaf Pepijn, majordomus van Frankrijk, de nederlaag aan den frieschen koning Radboud (697). Door keizer Lodewijk den Vrome werd W. aan den verdreven deenschen vorst Heriold en diens broeder Rurik in leen gegeven (826), doch dien ten gevolge reeds in 831 overvallen en grootendeels platgebrand door de Denen, die ook in 832 en 833 het ongelukkige W. kwamen plunderen, zoo ook 837 en 847. Deze gedurige invallen deden het vermoeden rijzen, dat Heriold en Rurik met de Denen heulden: eerstgenoemde werd door des keizers markgraven overvallen en gedood, en Rurik gevangen genomen. Uit de gevangenis ontsnapt, bracht Rurik eene bende bijeen, en vermeesterde W. (850); sedert werd W. nog herhaalde malen door de Denen verontrust (het laatst in 1010). In Nov. 1528 werd keizer Karel V door W. als landsheer erkend.