philos. schrijver, geb. 25 Nov. 1738 te Ulm, studeerde in Italië en werd 1760 prof. in de wijsbegeerte te Frankfort aan de Oder, 1762 prof. in de wiskunde te Rinteln. Graaf Wilhelm van Schaumburg-Lippe beriep hem 1765 naar Buckeburg, als hof-, regerings- en consistonaalraad; hier stierf hij reeds 1766.
Jegens de duitsche letterkunde heeft hij zich wezentlijk verdienstelijk gemaakt; zijne voornaamste geschriften zijn : Over den dood voor hel vaderland (Berlijn, 1761); Over de verdienste (Berlijn, 1765); zijne Gemengde werken werden uitgegeven door F. Nicolai (6 dln. Berlijn, 1768—81; 2e druk 1790).