lat. Scordisci, een volk dat, na, eerst eenige koloniën gesticht te hebben in Pannonië, bezuiden de San en den Donau, en in Thracië, zich nederzette in de bergstreek benoorden Macedonië.
In 135 v. Chr. werden ze door de Romeinen (onder Asconius) verslagen; in 114 v. Chr. brachten ze in Macedonië consul Cato en zijne gansche armee omhals, en deden eenen inval in Dalmatië, maar de Romeinen drongen hen reeds spoedig terug naarden Donau, zoodat ze hun behoud zochten in de vlucht, deels den Donau over, deels naar de overzijde van den Hebrus, en van dat oogenblik af hielden ze op, gevreesd te zijn. De S. maakten deel uit van de armee van den tweeden Brennus(280—278 v.Chr.); uit dien hoofde houdt men hen voor een volk van gallischen oorsprong, hetgeen intusschen zeer twijfelachtig is. Ze waren zeer barbaarse!); ze slachtten hunne krijgsgevangenen als offerande aan hunne góden, en dronken het bloed dier ongelukkigen uit hunne schedels.