Geographisch- historisch woordenboek

Servaas de Bruin, D. Noothoven van Goor (1869)

Gepubliceerd op 29-11-2021

Naarden

betekenis & definitie

lat. Nardensis, stad en vesting in Noord-Hoiland, ruim 4 uren gaans ten O.

Z. 0. van Amsterdam, op 5 minuten gaans afstands van de Zuiderzee; 2900 inw.; gesticht krachtens handvest van Willem V, graaf van Holland, in dato 1350. Het heette aanvankelijk Nieuw-Naarden; een ander N. (Oud-Naarden), dat dichter aan zee had gelegen, was eerst (15 Mei 1350) grootendeels verwoest door de Hoekschen, en kort daarna, op eenige weinige huizen na, door de zee verzwolgen. De nieuwe stad was omstr. 1380 reeds volbouwd (de kerk eerst in 1440); in 1481 werd N. door de Utrechtschen op listige wijze ingenomen en deerlijk geplunderd; doch die van Naarden (van wie wij reeds in 1356 eene schitterende overwinning op de Amersfoorters vermeld vinden) deden nog in hetzelfde jaar 1481 eenen inval in het Sticht van Utrecht, vernielden er de kasteelen van Eemnes en Westbroek, en versloegen een leger van 1500 Utrechtschen. In 1486 werd N. door een vreeselijken brand geteisterd, en nagenoeg geheel in de asch gelegd. Sedert 1489 waren de dorpen van het Gooiland verplicht om de helft der kosten te dragen voor de versterkingswerken van N.; doch zij moesten 1561 door den baljuw van het Gooiland gerechtelijk tot betaling worden gedwongen. Lang had N. de zijde van Spanje gehouden, doch was eindelijk aan den prins van Oranje overgegaan, waarop het in 1572, ofschoon het in onderwerping wilde komen, door de Spanjaarden verraderlijk in bezit genomen werd; en toen werd dat gruwelstuk gepleegd, dat waarschijnlijk door geen gruwel ter wereld overtroffen is, namelijk: al de hoofden van huisgezinnen werden opgeroepen om in de kerk bijeen te komen en den eed van trouw aan den koning van Spanje te zweren; en toen op die wijze ruim 400 mannen zich weerloos in het kerkgebouw bevonden, werden zij eensklaps van alle kanten door spaansche soldaten overvallen, en (op slechts vier na, die een zwaren losprijs konden beloven) gruwelijk vermoord, waarna het kerkgebouw in brand werd gestoken ; dit eerste bedrijf volbracht zijnde, begon de voortzetting der hemeltergendste schandbedrijven in de stad: vrouwen, maagden, tot kinderen zelfs, werden eerst geschoffeerd en daarna vermoord; en terwijl alles uitgemoord en uitgeplunderd werd, werden eenigen, die zich door de vlucht poogden te redden, op het platteland achterhaald, van alle kleederen ontdaan, en naakt aan de boomen opgehangen. De dorpelingen uit het Gooiland waren inmiddels door de Spanjaarden geprest om de poorten, muren en torens van N. af te breken; en bij een besluit der landvoogdes van 6 Nov. 1573 werd N. van alle rechten en voorrechten vervallen verklaard. Eene eeuw later (20 Juli 1672) werd N. ingenomen door de Franschen, die even te voren Amersfoort bemachtigd hadden ; doch nadat zij ruim een jaar meester van N. geweest waren, werden zij er 6 Sept. 1673 belegerd door Willem 111, prins van Oranje, welk beleg slechts 6 dagen duurde, daar de Franschen reeds 12 Sept. capituleerden en N. overgaven. Nu werd N. 1683 van vestingwerken naar het plan van den beroemden Coehoorn voorzien. In 1747 was N. de verblijfplaats van een aantal fransche krijgsgevangenen; en 1787 (25 Sept.) gaf de hollandsche bezetting van N. de stad zonder slag of stoot aan de Pruisen over. In 1813 wapperde schier overal in ons land reeds de Oranje-vlag, toen N. zich nog in handen der Franschen bevond, die er een langdurig en voor de stad ailernoodlottigst beleg uithielden (van Dec. 1813 tot Mei 1814), totdat ze eindelijk slechts op bevel van Frankrijk’s koning Lodewijk XVIII de vesting ontruimden (12 Mei).

< >