Geographisch- historisch woordenboek

Servaas de Bruin, D. Noothoven van Goor (1869)

Gepubliceerd op 29-11-2021

Saragossa

betekenis & definitie

spaansch Zaragoza, het Salduba der hooge oudheid, het Ctsarea Augusta der Romeinen, spoansche vesting en hoofdstad van het spaansche koninkrijk Aragonië, waar eertijds de aanvoerder of koning der Gitanos (Heidens) resideerde, is de hoofdplaats der provincie S. (ruim 310 vierk. mijlen met 385,000 bewoners), ligt aan den Ebro, 56 mijlen benoordoosten Madrid, heeft cene in 1472 gestichte universiteit, en omstr. 57,000 inw. Gesticht door de Pheniciërs, werd de stad vergroot en verfraaid door de Romeinen, inzonderheid ten tijde van Cesar, naar wien de oude naam Salduba veranderd werd in Caesarea Augusta, dat bij verbastering Saragossa is geworden.

De Gothen bemachtigden S. in 470, de Sarraceenen in 712. In 1017 werd S. de hoofdslad van een moorsch koninkrijkje, en in 1118 werd het na een langdurig beleg aan de Arabieren ontweldigd door Alfons den Strijdlustige, koning van Aragonië. Onder de muren vairS. bevocht aartshertog Karel eene schitterende overwinning op Filips V in 1710. Maar vooral beroemd werd S. door den heldhaftigen moed, waarmede de bevolking zich gedroeg in de twee belegeringen door de Franschen 1808 en 1809 (zie PALAFOX, hertog van S.).

< >