geb. omstr. 1570 te Brouage, was scheepsreeder te Dieppe, vertrok met vergunning van Hendrik IV in 1603 naar Amerika, nam een gedeelte van Canada op, knoopte betrekkingen aan met de Wilden, en stichtte 1608 de stad Quebec, die al spoedig eene bloeijende volkplanting beloofde te worden. In 1620 werd hij benoemd tot stadhouder aldaar; doch 1627 aangetast door de Engelschen, was hij genoodzaakt te capituleren.
Toen Canada (1629) aan Frankrijk teruggegeven werd, hernam C. zijn stadhouderschap, dat hij bleef bekleeden tot aan zijnen dood (1635). In 1608 had hij het meir ontdekt, dat naar hem genoemd is (zie hierboven).