Geographisch- historisch woordenboek

Servaas de Bruin, D. Noothoven van Goor (1869)

Gepubliceerd op 21-10-2021

Canada

betekenis & definitie

de grootste der britsche koloniën in Noord-Amerika, grenst ten N. aan Labrador, de Hudsonsbaai en Nieuw-Zuidwallis, ten W. aan onmetelijke woestijnstreken, ten Z. aan de Verecnigde Staten, ten O. aan Nieuw-Brunswijk, de Laurentius-golf en Labrador. De uitgestrektheid gronds, die C. beslaat, is omstr. 15,718 geo. vierk. mijlen, en dit gebied werd door de Engelschen bij parlements-besluit van 1791 ingedeeld in twee provinciën, nl. : Opper-C. (Upper-C.) ofWest-C. (C.-West) en Neder-C. (Lower-C.) of Oost-C. (C.-East), doch is sedert 1840 weder als één geheel te beschouwen, ofschoon de oude namen Opper-C. en Neder-C. nog steeds in zwang blijven.

De bevolking van C. bestaat uit de meer en meer wegsmeltende Indianenstammen, en is overigens voor een goed deel (875,000 zielen) van fransche afkomst, wijders Engelschen en andere europ. natiën, en in de laatste jaren vooral Duitschers. Bij de telling van 1857 had Opper-C. 1,350,923, Neder-C. 1,220,514 zielen. Het land, dat het stroomgebied van de Laurentius-rivier omvat, heeft, door al de zich in dien stroom ontlastende rivieren en lal van kanalen, uitmuntende waterwegen, waarbij eene lengte van omstr. 450 geo. mijlen spoorwegen te voegen zijn, zoodat het openbaar verkeer en de handelsbeweging er ruimschoots gelegenheid hebben zich te ontwikkelen; van 1851 tot 1857 was de bevolking dan ook ruim een derde toegeuomen. Landbouw, veeteelt, jagt en visscberij zijn er tot nog toe de hoofdbronnen van bestaan; nijverheid en kunstvlijt beginnen zich te ontwikkelen;de handel (waaronder vooral uitvoer van pelterijën, hout en tarwe) is reeds zeer aanzienlijk. In C. heerscht volkomene vrijheid van godsdienst; doch de Roomschkatholieken zijn er het talrijkst. Behalve 4 universiteiten vindt men in C. 28 colleges, 65 grammarschools, enz. Voor een goed gedeelte is C. bedekt met ontzaggelijke wouden, waar nog nooit de bijl des houthakkers zich heeft doen hooren; de grond is ook rijk aan ijzer-, lood- en kwikmijnen. De luchtgesteldheid is over het geheel koud. De hoofdstad van C. was van ouds Quebec, van 1839 tot 1843 Kingston, van 1843 tot 1858 Montreal, en sedert 1858 Ottawa (vroeger Bytown genaamd), waar thans de gouverneur-generaal van britsch Amerika resideert. In 1497 werd C. ontdekt door den Venctiaan Seb. Cabot; 1524 werd de Laurentius-golf bezocht door den in fransche dienst zijnden Venetiaan Giovanni Verazzini. Na hem deden de Spanjaarden dit land aan; doch op de kusten geen spoor van goudmijnen vindende, gingen ze overal heen met de woorden aca nada (d. i. hier is niets). Dit woord werd later door de inlanders medegedeeld aan de Franschen, die dat voor den naam des lands hielden toen ze 1535 de Laurentius-rivier opvoeren onder Jacques Cartier, die het land in bezit nam voor Frankrijk's koning Frans I, en het Nieuw-Frankrijk noemde. Waarschijnlijker echter is de oorsprong van den naam Canada bierm te zoeken, dat de Indianen, die aan de Chaleur-Bai woonden, zich Canadaquea noemden, waarvan de Franschen zullen gemaakt hebben Canadaquezen. In 1542 stichtte La Roque de Roberval het fort Charlebourg, niet ver van de plaats, waar 1608 door Samuel Champlainde grondslagen gelegd werden van Quebec; en 1617 begon eene fransche maatschappij de kolonie te exploiteren. In 1674 kreeg het land een eigen gouverneur en een geregeld koloniaal bestuur. Al spoedig echter rezen er geschillen over de grensscheiding tusschen Nieuw-Frankrijk en Nieuw-Engeland; herhaalde malen (1689, 1711) beproefden de Engelschen zich van de fransche kolonie meester te maken;en nadat 1754 tusschen Engeland en Frankrijk de oorlog was uitgebarsten, gelukte het den engl. generaal Wolfe in 1759 Quebec te veroveren en 1760 geheel Canada, dat bij den vrede van Versailles (1763) formeel door Frankrijk aan Engeland afgestaan werd. In het begin van den onafhankelijkheidsoorlogdeden de Amerikanen 1775 eenen inval in C., doch zonder gevolg; in 1812 was Neder-C. het tooneel van langdurige vijandelijkheden tusschen de Engelschen en Amerikanen; 1837 kwamen Montreal en de omliggende districten in eenen openbaren opstand, welke niet dan na veel krachtsinspanning met geweld van wapenen onderdrukt werd, waarop 23 Jnlij 1840 de nieuwe constitutie werd ingevoerd, welke Opper-C. en Neder-C. weder tot ééne prov. verklaarde onder eenen gouverneur-generaal, die in militaire zaken wordt bijgestaan door de luitenant-gouverneurs der overige provinciën van Britseli-Amerika.Wasde splitsing in Opper-C. (hoofdzakelijk bewoond door Ëngelschen van de episcopale Kerk) en Neder-C. (meerendeels roomsch-katholiek en met afstammelingen van Franschen bevolkt) 1791 geschied om aan laatstgenoemden alle reden tot ontevredenheid te ontnemen, door hun een bestuur te geven overeenstemmend met hunne afkomst, godsdienst en franscbe zeden, de vereeniging in 1840 geschiedde, om aan alle partijschap voor goed een einde te maken. Niettemin duurden de woelingen en onderlinge vijandelijkheden van rassen en partijen in het binnenland voort, en kwamen zelfs 25 April 1849 tot eenen Moedigen opstand, die echter spoedig onderdrukt werd. Een verstandig regeringsbeleid, dat sedert door het moederland op de kolonie wordt toegepasl, heeft de spanning meer en meer doen verdwijnen; en toen de prins van Wallis 1860 de kolonie bezocht heeft, is hij allerwege op de gunstigste wijze ontvangen.

< >