Geographisch- historisch woordenboek

Servaas de Bruin, D. Noothoven van Goor (1869)

Gepubliceerd op 29-11-2021

Reinald

betekenis & definitie

of Reinoud, geldersche vorsten, nl.:

I, graaf van Gelderland en Zutphen, volgde 1271 zijn vader Otto II op, begon omstr. 1316 aan vlagen van krankzinnigheid te lijden, en stierf 1326.

II, bij genaamd de Zwarte, zoon en opvolger van den vorige, geb. 1295, verkreeg dat 19 Maart 1339 't graafschap Gelre door keizer Lodewijk IV tot hertogdom verheven werd, en stierf 1343.

III, zoon van den vorige, en diens opvolger als hertog van Gelre en graaf van Zutphen, geb. 1332, is bekend door den onzatigen twist (Heeckerens en Bronkhorsten) met zijnen broeder Eduard (zie dat art.); in Aug. 1371, na tien jaren gevangenschap, op zijnen troon hersteld, stierf R. echter reeds 4 Dec. van dat jaar. Met hem eindigde de eerste dynastie der vorsten van Gelre, en nu kwam het huis Gulik aan het bewind.

IV, van Gulik, hertog van Gelderland en graaf van Zutphen, volgde 1402 zijnen broeder Willem 1 op, had te oorlogen met den Hollandschen graaf Willem van Beieren, had veel misnoegen binnenslands tegen zich, en oorloogde tegen Utrecht, toen hij 1423 onverwacht stierf.