(Jacques de Chastenet, heer van), fransch lnit.-generaal, geb. omstr. 1600, gest. 1682, behoorde tot pene onde familie in Armagnac, bracht 41 jaren in krijgsdienst door, woonde 30 gevechten en 120 belegeringen bij, en werd nooit gekwetst. Zijne Mémoires, opgennmen in de verzameling Petitot, Inopen van 1617 lot 1658.
(Jacq. Franc, de Chastenet, markies van), zoon van den vorige, geb. 1655, gest. 1743, trad 1677 in dienst, als diplomaat gebezigd door Lodewijk XIV, werd 1734 maarschalk van Frankrijk. —P. (Jacq. Fr. Maxime de Chastenet, markies van), zoon van den vorise, geb. 1716, gest. 1782, diende loffelijk onder Lodewijk XV, en werd 1759 luitenant-generaal.
(Amand Mare. Jacq. de Chastenet, markies van), zoon van den vorige, geb. 1 "751, gest. 1825, diende bij de artillerie, was 1782 bij 't beleg van Gibraltar; doch heeft zich vooral doen kennen als een ijveraar voor het dierlijk magnétisions, waarover hij verscheidene werken heeft geschreven.
(Ant. Hyac. Anne de Chastenet, graaf van), jongere broeder van den vorige, geb. 1752,.gest. 1809, diende bij de fransche marine, emigreerde 1791, stelde zich vervolgens in de armee van Condé, ging toen in engelsche, daarna in portugeesche dienst over, werd schout-bij-nacht der portugeesche vloot, redde den koning van Napels, Ferdinand IV, door hem met zijn gezin aan boord te nemen en naar Sicilië over te brengen, en keerde 1803 in Frankrijk terug.
(Pierre Louis de Chastenet, graaf van), uit eene jongere linie derzelfde familie, geb. 1727, gest. 1807, was luitenant-genl. toen Lodewijk XVI hem 1788 tot minister van oorlog benoemde, doch moest reeds in 't volgende jaar aftreden.