Geographisch- historisch woordenboek

Servaas de Bruin, D. Noothoven van Goor (1869)

Gepubliceerd op 29-11-2021

Philo

betekenis & definitie

1) de beroemdste vertegenwoordiger der heileensch-joodsche philosophie, een uitmuntend redenaar en aristotelisch-platonisch wijsgeer uit Alexandria, geb. omstr. 20 v. Chr., bracht de allegorische uitlegging in zwang.

Hij stierf anno 54 na Chr. De beste editie van zijne werken is die van Mangey (2 dln. Londen 1742); eene goede kleine editie leverde Tauchnitz (8 dln. Leipzig 1851—54).2) uit Byblos in Phenicié, grieksch taalgeleerde in het laatst der le eeuw, schreef o. a. eene grieksche vertaling van de â– Phenicische Geschiedenis” van Sankhoeniathon, waarvan echter slechts het eerste boek (en dat nog onvolledig) tot ons gekomen is.
3) een tot de nieuwe academie behoorende philosoof uit Larissa, leefde ten tijde van Cicero te Rome.
4) uit Byzantium, omstr. 150 v. Chr. schreef, behalve over werktuigkunde, ook -Over de Zeven wonderen der wereld” (uitgegeven door Orelli, Leipzig 1816).

< >