de vader der geschiedkunde in Rusland, geb. omstr. 1056, monnik in 't petsjerische klooster te Kiew, gest.) omstr. 1116, schreef in de Slawische Kerke-taal eene voor de geschiedenis van het Noorden boogstbelangrijke Kronijk, die van 862 tot 1116 loopt, doch door verschillende andere bewerkers is voortgezet tot 1203. Van de editiën dezer gewichtige bron voor de vroegste geschiedenis der Sinwen verdienen vooral melding die van Pogodin (Petersburg 1841) en van Miklosich (Weenen 1860).
In 't Duitsch vertaald en gecommentarieerd is deze Kronijk door Schlözer, getiteld Russische Annalen (5 dln. Göttingen 1802—9).