of Kieff, ook Kijew, poolsch Kijow (Kiotf, Kiovia), stad in europ. Rusland, aan den Dnieper, 133 mijlen bezuiden Petersburg, bestaat uit drie gedeelten, die elk als het ware eene stad op zich zelve vormen (Petsjersk, Kiew, Podol), heeft 61,000 inw., de oudste geestelijke akademie van Rusland, de 1833 gestichte universiteit van den heiligen Wiadimir, onder zijne vele kloosters het oudste klooster van Rusland met groote, merkwaardige grafgewelven) en 52 kerken.
In vroeger tijd, toen K. nog veel grooter was dan thans en «de Moeder van alle russische steden” genoemd werd, had het 400 kerken. De stad K. bestond reeds in de 5e eeuw, en behoorde toen aan de Khazaren; zij werd vervolgens de hoofdstad van een onafhankelijk rijk; Rurik, het waregische opperhoofd, verhief K. tot hoofdstad van Znid-Rusland ; onder grootvorst Jaroslaw (in 1037) werd K. de hoofdstad van het geheele russische rijk, en behield dien rang gedurende de 11e eu 12e eeuw. Sedert verwoest door branden en door oorlogen, achtereenvolgend in de handen gevallen van de Litauers, de Polen, de Tartaren en de khans van de Krim, verloor de stad K. veel van haar aanzien; in 1686 werd zij bij Rusland ingelijfd, en is thans de hoofdpl. van 't gouvernement K., dat met Tsjernigow, Puitawa en Kbarkow het zoogenaamde Klein-Rusland vormt, zijnde een grondgebied van 924 vierk. mijl., met circa 2 mill. zielen.