(prins), russisch generaal, geb. 1755 in Lijfland, stamde af van eene schotsche familie, die zich in Mecklenburg en in Lijfland had gevestigd, trad reeds vroeg in krijgsdienst, streed roemrijk 1788—90 tegen Zweden, 1792 en 1794 tegen Polen, fn 1806 kommandeerde hij bij Poettoesk de voorhoede, en verloor in den slag bij Eylau eenen arm. In 1810 werd hij minister van oorlog, doch viel in ongenade na het verlies van den slag bij Smolensk, en zag zich vervangen door Koetoesof (Kutusow).
Onder diens opperbevel kommandeerde B. bij Mosaisk den regtervleugel, werd na Koetoesof's dood wederom met het opperbevelhebberschap bekleed, dat hij ook in den russischduitschen bevrijdings-oorlog behield. Hij bevocht eene overwinning op den franschen generaal Vandamme bij Kulm, droeg veel bij tot den afloop van den slag bij Leipzig, drong Frankrijk binnen, leverde verscheidene moorddadige gevechten, en dwong (30 Maart 1814) Parijs tot capitulatie. Ter belooningvan zijne diensten werd hij tot veldmaarschalk en prins verheven, en stierf 1818 te Insterburg, na 39-jarige dienst.