bijgenaamd de Philosooph, doorgaans kortweg Marcus Aurelius genoemd, romeinsch keizer van 161 tot 180 na Chr., geb. anno 121, beklom den troon na den dood van zijnen pleegvader Antoninus Pius. Door uitstekende meesters werd hij tot geleerde gevormd, en had inzonderheid de stoïcijnsche wijsbegeerte leeren beminnen; getuige daarvan zijn nog in wezen zijnde geschrift : »Beschouwingen over zich zelven”.
Zijne regering was niet zoo rustig als die van zijnen voorganger. Zijne veldheeren zond hij uit om de Parthen te beoorlogen; hij zelf toog ten strijde tegen de barbaren (Marcomannen, Quaden, enz.), die uit het oosten de grenzen van het romeinsche rijk bedreigden. In een dier veldtogten geraakte hij door gebrek aan water met zijn leger in den grootsten nood, waaruit hij (volgens de overlevering) gered werd door de voorbede der Christenen (zie DONDER-REGIOEN). Reeds had hij te Rome een triomf-fcest over de zegepraal op zijne vijanden gevierd, toen nieuwe onlusten hem in het veld riepen tegen de Marcomannen; hij overwon hen, werd te Sirmium ziek, en stierf anno 180 te Vindobona (d. i. Weenen). Hij is een van de beste keizers, die op den romeinschen troon hebben gezeten. De zoogenaamde Antoninus-zuü, die nog heden ten dage in Rome het naar dezelve »Piazzo Colouna'' genaamde plein siert, werd hem opgerigt door den senaat, als een eereteeken voor zijne overwinning op de Marcomauneu.