d. i. Maagdenburg, nieuw-lat.
Magedoburgum of Parthenopolis, hoofdplaats der pruisische prov. Saksen, is een der sterkste vestingen van Europa, en beeft met de beide voorsteden (Neustadt 13,500 en Sudenbnrg 5500) eene bevolking van ruim 80,000 inw., ongerekend omstr. 8000 man garnizoen. Het is eene overoude slad, die reeds door Karel den Groote met het stapelrecht beschonken werd. Het 937 door keizer Otto 1 aangelegde benedictijner klooster St.-Mauritius werd 967 tot een aartsbisdom verheven, waaraan door paus Johannes XIII het primaat in Duitschland verleend werd. Reeds vroeg was M. eene Hanzestad. Als medelid van den Schmalkaldischen bond werd M. in den rijksban gedaan; nog na den slag van Mühiberg (1547) hield M. zich staande, en weigerde het Interim aan te nemen. In 1550 werd M. belegerd door Maurits van Saksen, die bet eindelijk 1551 innam. Veel leed M. in den Dertigjarigen oorlog, waarin bet gedurende 7 maanden (in 1629) ingesloten was door de Keizerlijken onder Wallenstein; 10 Mei 1631 door Tilly stormenderhand veroverd en in de asch gelegd ; in 1635 nogmaals belegerd, en bij capitulatie (1636) overgegaan aan de Keizerlijken. Bij den Westlaalschen vrede (1648) kwam het aartsbisdom M„ geseculariseerd tot een wereldlijk hertogdom, aan het huis Brandenburg. De Franschen bezetten M. in 1806, en lijfden het in bij het koninkrijk Westfalen: toen werd M. de hoofdplaats van het Departement der Elve. Te M. zijn o. a. geboren: de natuurkundige Otto v. Guericke en van de dichter F. Schultz.