Geographisch- historisch woordenboek

Servaas de Bruin, D. Noothoven van Goor (1869)

Gepubliceerd op 21-10-2021

Lucius sergius catilina

betekenis & definitie

geb. omstr. 108 v. Chr. uit patricische ouders te Rome, was als jongeling een aanhanger van Sylla, en gaf reeds vroeg blijken van een verdorven aard.

Als stadhouder van Afrika maakte hij zich schuldig aan knevelarijen, werd deswege aangeklaagden zag zich daardoor uitsloten van de kans om consul te worden, welke waardigheid nu ten deel viel aan Cicero. Dezen zijnen gelukkigen mededinger van het leven te berooven was nu het doel, waarnaar C. wilde streven, en tot dat einde smeedde hij de beruchte zamenzwering (63 v. Chr.), die door Salustius in zijn Bellum Catalimrium beschreven is. De zamenzwering werd ontdekt, en met verpletterende welsprekendheid ontmaskerde Cicero de schuldigen in. den vollen senaat, waarop C. uit Rome vlugtte. Hij en Manlius, die troepen in een kamp bijeen had getrokken, werden gebannen; de voornaamste in Rome achtergeblevene medepligtigen werden gevat en ter dood gebragt. Tegen de troepen van C. werd Cicero’s ambtgenoot Antonius uitgezonden met een leger; en in een laatste gevecht, dat Petrejus (de onderbevelhebber van Antonius) aan de opstandelingen leverde bij Pistoria in Etruriê (62 v. Chr.) werd de bende van C. na eenen hardnekkigen tegenstand verslagen, waarop C. zich door een der zijnen liet doodsteken.