Geographisch- historisch woordenboek

Servaas de Bruin, D. Noothoven van Goor (1869)

Gepubliceerd op 29-11-2021

Kingston

betekenis & definitie

1) Kingston upon Thames, stad in het engelsche graafschap Surrey, op den rechteroever van den Teems, 4 uren gaans bezuidw. Londen; 6300 inw.; in de oudheid romeinsch station, later menigmaal kroningstad der angelsaksische koningen.

2) Kingston upon Hull, engelsche zeestad; zie HULL.
3) voornaamste haven-en koopstad van het britsche eiland Jamaica in West-Indié, op de zuidkust, aan de baai van Port-Royal; gesticht 1693 na de verwoesting van Port-Royal, doch eerst in 1802 tot stad verheven, werd 1843 door brand geteisterd; ruime haven, groote magazijnen, vele kerken; 32,000 inw. (meest kleurlingen).
4) K., of Kingstown, versterkte stad in Opper-Canada,aan de St.-Laurentius-rivier en aan het noordoostelijk uiteinde van het meer Ontario, was van 1839 tot 1843 de hoofdstad van geheel Canada; goede haven, marine-werven; 13,000 inw. In de nabijheid de Navy-Bay,de voornaamste britsche oorlogshaven aan het Ontario-meer.
5) verscheidene steden in de Vereenigde Staten, in Noord-Carolina, in den staat NewYork, enz.
6) stad in britsch Guinea (SierraLeone), 40 mijlen bezuidoosten Freetown, is gesticht in 1802.

< >