(Francois Christophe van), hertog van Valrny, pair en (maarschalk van Frankrijk, geb. 28 Mei 1735 te Wolfsbuchweiler aan de Tauber, trad 1750 in fransche dienst, diende met onderscheiding in den 7-j. oorlog, en was reeds opgeklommen tot den rang van maréchal-de-camp (sedert 1788), toen de omwenteling uitbrak. In 1792 benoemd tot opperbevelhebber der Moezel-armee, dwong hij 20 Sept. 1792, door de vermaarde kanonnade bij Valmy, de veel sterkere pruisische armee tol den terugtocht.
Desniettemin werd hij 1793 als ■verdachte” in den kerker geworpen, en kwam eerst 9 Thermidor weder op vrije voeten. In 1795 werd hij met het kommandement over de legers der Alpen en van Italië bekleed, en bood gedurende dien ganschen veldtocht met 47,000 man het hoofd aan de menigvuldige aanvallen eeuer armee, die 150,000 man sterk was. In 1804 werd hij door Napoleon tot maarschalk, senateur, hertog van Valmy, enz. verheven, 1806 tot bevelhebber over de reserve-armee aan den Rijn benoemd, en 1807 begiftigd met de heerlijkheid Johannisberg. Na den val van Napoleon onderwierp K. zich aan de Bourbons, werd tot pair verheven,en stierf 12 Sept. 1820.(Francois Etienne de), zoon van den vorige, geb. 1770 te Metz, maakte op loffelijke wijze de veldtochten in Pruisen, Duilschland, Italië, Spanje en Frankrijk mede, onderscheidde zich in den slag bij Marengo (waarna hij tot divisie-generaal benoemd werd), en in de veldslagen van Austerlitz, Vimeiro, Bautzen en Waterloo; hij werd in de Honderd Dagen verheven tot pair; doch door Lodewijk XVIII uitgesloten, nam hij eerst na 1830 zitting in de Kamer, en stierf 2 Juni 1835.