Jozef-Emmanuel, koning van Portugal, was 35 jaren oud, toen hij 1750 zijnen vader, Jan V, opvolgde op den troon. De voornaamste gebeurtenissen onder zijne regeering waren : de aardbeving 1755, die het grootste gedeelte van Lissabon vernielde; de verdrijving 1759 van de Jezuïeten, die verdacht werden de hand te hebben gehad in eene samenzwering tegen het leven des konings; en de uitvaardiging 1773 van een edict, waarbij de stuitende onderscheiding tusschen Christenen en nieuwe Christenen werd afgeschaft.
Door de wijze raadgevingen van J.'s voornaamsten minister, den markies de Pombal, werden koophandel, nijverheid en beoefening der wetenschappen aangemoedigd, en de macht der Inquisitie binnen zekere grenzen beperkt. Jozef II stierf 1777.