Geographisch- historisch woordenboek

Servaas de Bruin, D. Noothoven van Goor (1869)

Gepubliceerd op 29-11-2021

IJsland

betekenis & definitie

eng. Iceland, duitsch Island, fransch Islande, een aan Denemarken toebehoorend eiland in het hooge Noorden, tusscben Europa en Amerika, 150 mijlen van Noorwegen, 90 mijlen van Schotland, en 35 mijlen beoosten Groenland, is 1867 vierk.mijlen groot, doch slechts schraal bevolkt met (in 1860) circa 65,000 bewoners (vroeger omstr. 100,000), die het oud-Noordsch spreken, van germaansche afkomst zijn, de Protestantsche kerkleer belijden, en hunne hoofdbronnen van bestaan vinden in visch ■ vangst, vogeljacht, veetelt, kousen- en wanten-weverij, handel in eiderdons en wol.

Administratief is IJ. ingedeeld in 4 amten (Zuid-, West-, Noord- en Oostamt); de hoofdplaats is Reikjavik; andere noemenswaarde plaatsen zijn: Stappen, Madruvel,en (in het Zuidamt) de voormalige hoofdstad Skaldeholt. Dit barre eiland, nagenoeg geheel omringd door met ijs bedekte zeeén, is rijk aan vuurspuwende bergen (o. a. de Hekla) en aan lava-velden, met sporen van verscheidene aardbevingen (de ontzettendste zijn geweest die van 1755 en 1783). Aan de ouden was IJ. waarschijnlijk onbekend, ofschoon sommigen meenen dat het 't Ullima Thule der ouden zoude zijn. Omstr. 861 werd dit eiland ontdekt door een noorweegsch zeeschuimer, die het Sneeuwland noemde, welke naarn echter door andere zeeschuimers, wegens het vele drijfijs, dat ze er rondom aantroffen, in IJ. veranderd werd. In 868 verlieten eenige noorweegscbe edelen, de dwingelandij van Harald moede, hun vaderland, en kwamen onder de leiding van Ingolf eene eerste kolonie op IJ. aanleggen. De regeeringsvorm, aanvankelijk hiërarchiekaristocratisch, werd omstr. 928, toen de kolonie zich reeds aanmerkelijk uitgebreid had, door Ulfiot's instelling van het Althing (eene vergadering,samengesteld uit de verstandigste mannen der verschillende districten), hiërarchiek-republikeinsch. In 996 begon op IJ. de invoering van het Christendom, en twee bisschopszetels (te Holar en te Skaldeholt) werden weldra op IJ. gevestigd. Rustig en gelukkig bleef IJ. tot in de 15e eeuw, toen het, door het verraad van Snorri Sturleson, aan Hako IV van Noorwegen gelukte zich van IJ. meester te maken. Door de Unie van Calmar kwam IJ. met Noorwegen onder ’t gezag van Denemarken, en in 1530 voerde Christiaan III van Denemarken op IJ. de Kerkhervorming in; den 8 Maart 1843 werd het 9 eeuwen beslaan hebbende Althing vervangen door eene staten-vergadering in den trant der Deensche Provinciale Staten.

< >