professor der geschiedenis te Bonn, geb. 29 April 1801 te Hochst, werd 1823 prof. aan het gymnasium te Frankfort a. M. en 1842 naar Bonn beroepen.
Zijne voornaamste werken zijn: “Geschiedenis der Westgothen” (Frankf. 1827); “Gesch.der Omajaden in Spanje" (2 dln.Fkf. 1829 - 30) en"Gesch. van Spanje en Portugal ten tijde van de regering der Almoravidenen Almohaden" (2dln., Fkf. 1833—37). Nog verdient melding: “Gesch.van keizer Sigmund'''(4 dlu., Hamb. 1838—45) en “Gesch. der Herulen en Gepiden, enz." (Fkf. 1835).