Geographisch- historisch woordenboek

Servaas de Bruin, D. Noothoven van Goor (1869)

Gepubliceerd op 29-11-2021

Jebusieten

betekenis & definitie

fr. Jêbusêens, een tot de Ammonieten behoorend canaanitisch volk in het zuiden van Palestina; hunne hoofdstad was de sterkte Jebus (vermeld Richt. 19 : 10, 11; I Chron. 11: 4, 5) of Jebusi (Jozua 18: 28), die vroeger Salem had geheeten; lang hield deze sterkte stand in de oorlogen der J. met de israel. stammen Juda en Simeon, doch eindelijk werd zij voor goed veroverd door David, die haren naam in Jeruzalem veranderde, en er de hoofdstod zijns rijks van maakte.

In het O. T. zijn de J. vermeld: Gen. 10: 16; 15: 21 ; Jozua 15: 8, 63; 18; 16; Richt. 1: 21; 19: 11; II Sam. 24: 16; I Chron. 1 : 14 ; 11 : 4; 21: 15.

< >