I, of Kalita, grootvorst van Moskau (1328—40), trachtte Moskau tot hoofdslad van geheel Rusland te verheffen, hetgeen hem ten deele gelukte, doordien hij het verhief tot residentie der metropolieten (tot dusverre was dat Wladimir geweest).
II, zoon van den vorige, regeerde van 1353 tot 1559, was van aard vreedzaam, en verloor in den oorlog legen de Lilauers groote landstreken aan den Dnieper
III, Wasiljewitsj (Basilowitsj), regeerde van 1462 tot 1505. Hij verloste in 1481 zijn land van het juk der Tartaren, bracht voor en na de overige rpssische vorstendommen onder zijn gezag, onderwierp Nowgorod ua een zevenjarig beleg, voerde de beschaving in zijn rijk in, en verdiende den eernaam van »de Groote”. Hij was de eerste, die zich tsaar van Groot-Rusland noemde, en als zoodanig Iwan I. In 1472 had hij een tweede huwelijk aangegaan, namelijk met Zoe (Sophia) eene dochter van Thomas Paleologus, dus eene nicbt van den laatsten byzantijnschen keizer: daardoor kwam de byzant. dubbele adelaar in het russische wapen.