atheensch redenaar, leerling van Isocrates en Plato, mededinger van Demosthenes, en even als deze een der vinnigste bestrijders van de macedonische overheersching; voornamelijk op H.’s aansporing werd tot den Lamischen oorlog besloten. Na den slag bij Cranon (322 v.
Chr.) nam hij de vlucht, doch werd aan Antipater overgeleverd, die hem op .Egina deed doodmartelen (o. a. liet hij hem de tong uit den mond snijden). Men hondt hem voor den schrijver van eene redevoering tegen Alexander (in de redevoeringen van Demosthenes voorkomende; is daar de 17e). Andere fragmenten van H. werden 1847 in eenen papyrus te Thebe in Egypte gevonden, en in het licht gegeven door Babmgton (Londen 1853), door Schneidewin (Gottingen 1853), door Teil (Nordhausen 1859), alsook in de nieuwe editién der verzamelingen van de attische redenaars.