1) de grootste redenaar der oudheid, geb. 381 v. Chr. te Athene, had aanvankelijk een gebrek in zijne spraak te overwinnen, tot welk einde hij zich in de eenzaamheid oefende door te declameren met keisteentjes in den mond en aan den oever der zee onder het geloei der golven.
Eerst op zijn 27e jaar trad hij als openbaar redenaar op. Door gloeijenden haat jegens Philippus van Macedonië evenzeer als door vaderlandsliefde gedreven spoorde hij in de beroemde Philippim zijne medeburgers, ja geheel Griekenland, aan tot den strijd. Doch eerst toen de stad Elatea in Phocis in handen van den Macedoniër was gevallen, gelukte het hem geheel Griekenland te bewegen om de wapenen op te vatten. Toen hem later de burgerkroon toegewezen was, bragt /Eschines eene openbare aanklagt tegen hem in, waarop D. zich verdedigde met zijne beroemde redevoering De corona, welke te weeg bragt dat zijn aanklager gebannen werd. Na Alexander's troonsbestijging nam D. de wijk naar /Egina. Onder Antipater werd hij door de Atheners op vereerende wijze teruggeroepen, en trachtte nu geheel Griekenland te bewegen tot een verbond tegen Macedonië, doch zocht, toen Antipater op zijne uitlevering aandrong, eene wijkplaats in den tempel van Neptunus op het eiland Calauria; en ziende dat hij zelfs daar niet veilig zou zijn voor de satelliten van Antipater, maakte hij (322 v. Chr.) zelf een einde aan zijn leven door vergif. Men heeft van hem nog 61 redevoeringen, 65 inleidingen en 6 jbrieven. Complete editiën zijner redevoeringen gaf Dindorf (9 dln.Oxford 1846—-51; 3 dln.Leipz. 1855env.).2) atheensch veldheer, verving Alcibiades in het bevelhebberschap over de vloot, die Sicilië veroveren moest (416), werd met Nicias belast met de leiding van deze expeditie, en tastte Syracuse aan. Na tal van tegenheden werd hij geheel verslagen, en doodde zich zelven uit wanhoop; volgens eene andere lezing viel hij in handen der Syracusanen, die hem op wreede wijze ter dood bragten.