Geographisch- historisch woordenboek

Servaas de Bruin, D. Noothoven van Goor (1869)

Gepubliceerd op 29-11-2021

Humboldt

betekenis & definitie

(Alexander von) beroemd natuurkundige, voluit genaamd Friedrich Wilhelm Heinrich Alexander, vrijheer von Humboldt, geb. 14 Sept. 1769 te Berlijn, aanvankelijk ambtenaar bij het mijnwezen, nam 1797 zijn ontslag uit die betrekking,om zich geheel aan de wetenschap te kunnen wijden. Sedert dien tijd meestal op reis, kwam hij te Parijs in kennis met Bonpiand, met wien hij Spanje bezocht, waar hij van het hof de tot dus verre nog nooit aan iemand toegestane vergunning wist te verkrijgen, om ongehinderd geheel Spaansch Amerika te mogen bereizen.

Met Bonpiand verliet hij 5 Juni 1799 Corona, bezocht Teneriffe, en kwam 16 Juli 1799 te Cumana aan. Nadat hij 18 maanden met nasporingen in Venezuela doorgebracht had,én de Apure opwaarts tot aan den Orinoco gekomen was, ging hij over Cuba naar Cartagena, van daar over Bogota naar Quito, onderzocht vervolgens Peru, ging toen van Acapulco naar Mexico, en keerde van Veracruz over de Vereenigde Staten van Noord-Amerika 3 Aug. 1804 naar Europa terug. Om de uitgave van zijne groote reisbeschrijving mogelijk te maken, vestigde hij zich 1807 metterwoon te Parijs, waarzijn belangrijk werk dan ook in tweederlei formaat het licht zag (in kwarto en in folio, elke editie 29 deelen met 1425 koperplaten). Tot 1827 bleef hij te Parijs gevestigd, keerde toen naar Berlijn terug, en ondernam 1829, op aanzoek van keizer Nicolaas van Rusland, in gezelschap van Ehrenberg en Rosé, eene reis naar den Ural en den Altai, Chineesch Dzongarijë en de Caspische Zee; deze reis werd beschreven in Roses •Mineralogisch-geognostischer Reise nach dem Ural, Altai und Kaspischeii Meere" (2 dln. Berlijn 1837 —42) en in H.’s Aste centrale (3 dln. Parijs 1843). Reeds toen in de nabijheid van den koning van Pruisen veelvuldig werkzaam als geheimraad in werkelijke dienst, nam H.'s werkkring als zoodanig vooral sedert 1850 eene meer staatkundige richting. Algemeen betreurd stierf hij te Berlijn 6 Mei 1859.Door al hetgeen H. op het gebied der wetenschap verricht heeft, is een even groote als weldadige invloed uitgeoefend op de ontwikkeling van de kennis der natuur in haren ganschen veelzijdigen omvang. Hij werd de grondlegger van eene geheel nieuwe wetenschap, deplanten-geographie; hij herschiep de kruidkunde tot een der aanlokkelijksle vakken der natuurkundige wetenschap; zijn streven was, om de physicale wetenschappen samen te koppelen aan de geschiedenis des menschdoms. Zoodoende is H. de stichter geworden van eene nieuwe school, en zijn geest bezielt in meerdere of mindere mate al hel degelijke, dat door alle europeesche natuurkundige reizigers na hem gewrocht en geleverd is. Wat H. zelf bestudeerd, nagespoord en waargenomen heeft is van zulk eenen omvaug, dat men er verbaasd over staan moet. De sterrekunde, de leer van de verbreiding der organismen, de meteorologie, climatologie, geognosie, natuurlijke historie, ethnographie, statistiek jegens al die takken van wetenschap heeft H. zich in de hoogste mate verdienstelijk gemaakt. Behalve de van zijne groote reisbeschrijving deel uitmakende sterrekundige, kruidkundige en geologische werken, leverde H. den rijkdom van zijne kennis in deze werken: Frayments de geologie el climatologie asiatique (2 dlu. Parijs 1831); De distributione geographica planlarum (Parijs 1817; zijnde een zijner voornaamste werken); de Vues des Cordillêres (Parijs 1810, groot folio met 159 tabellen; 2 dln. in 8° met 19 tabeilen, Parijs 1816); Essaipolitique sur le royaume de la NouvelleEspagne (2dln. Parijs 1811, 4 met atlas; tekst inz. 5 dln. Parijs 1811; 2e druk 4 dlu. 1825); Essai politique sur l'isle de Cuba (Parijs 1826); Examen critique de la géoyraphie du Nouveau continent (5 dlu. Parijs 1835—38). Reeds vroeger had H. in algemeen bevattelijken vorm een rugblik over zijne rijke naspormgen en bevindingen trachten te geven in de Ansichten der Natur (Stuttgart 1808; 3e druk 2 dln. 1849); en aan den laten avond zijns levens leverde hij eene natuurkundige wereidbeschrijving in den uitgebreidsten en verhevensteu zin, in zijn; Kosmos. Enlwurf einerphysischen Weltbeschreibung (5 dlu. Sluttgart 1845—62). Dit werk werd niet slechts in alle europ. talen overgezel, maar het heeft tevens eene eigene literatuur in het leven geroepen. Eene verzameling van zijne Kleinere Schriften (dl. I Berlijn 1854) had H. zelf aaugevaugeii. Belangrijke bijdragen tot de kennis vau zijn karakter en zijne beschouwingen aangaande wereld en menscheu, staat en kerk, leverden H.’s Bnefe an Varnhagen von Ense (Leipzig 1861), die m één jaar 5 drukken beleefden.

(Karl Wilhelm, vrijheer von), broeder van den vorige, geb. 22 Juni 1767 te Potsdam, nauw bevriend met Dalberg, Schilleren Gothe, was 1801 minister-resident, 1806 plenipotentiaris van Pruisen te Rome, 1808 minister van binnenl. zaken te Berlijn, 1810 dito te Weenen, later le Londen, 1818 bij het congres te Aken, 1819 gedurende eenigen tijd in werkelijke dienst lid van het pruis. staatsministerie, leefde sedert ambteloos op zijn landgoed te Tegei, en stierf aldaar 8 April 1835. Als dichter, schrijver en taalgeleerde heeft H. zich verdienstelijk gemaakt. Van zijue Sdmmllichen Werken (7 dlu. Berlijn 1841—52) noemen wij slechts zijue voornaamste studievrucht Ueber die Kawisprache auf der Insel Java (3 dln. Berlijn 1836—40); vooral de inleiding van dat werk baarde groot opzien, toen die afzonderlijk in het licht verscheen onder dezen titel; Ueber den Organismes des menschlichen Sprachbaus (Berlijn 1836).

< >