in het meervoud Heroen. Dezen naam gaven de Grieken aan alle groote mannen, die zich beroemd gemaakt hadden, hetzij door buitengewone lichaamskracht, hetzij door eene reeks heldhaftige bedrijven, hetzij voornamelijk door het bewjjzen van gewichtige diensten aan hunne medeburgers.
Bij hunnen dood, zeide men, verhuisden hunne zielen naar den sterrenhemel, het verblijf der góden, en werden dus insgelijks goddelijke eer waardig. De eeredienstder Heroen (Heroen-cultus) bestond schier uitsluitend in lijkplechtigheden, waarbij al de deugden eu verdiensten van den H. zoo breed mogelijk uitgemeten werden. De voornaamste Heroën van Griekenland zijn: Hercules, Theseus, Pirithous, Jason en de Argonauten, Cadmus, Orpheus, Bellerophon, en de krijgshelden die Troje innamen, t. w.: Agamemnon, Achilles, ülysses, Nestor, Ajax, Diomedes, enz.Het Heroïsche tijdperk of wel den Heldentijd, noemt men het aan den Historischeu tijd voorafgegane tijdvak, aanvangende met de aankomst in Griekenland van de eerste volkplanting onder aanvoering van Inachus in de 19e eeuw vóór Chr., en loopende tot de terugkomst der Heraclieden in den Peloponnesus, anno 1190 v. Chr., of zelfs tot op de wetgeving van Lycurgus in de 9e eeuw v. Chr. In dat tijdvak van omstreeks tien eeuwen plaatst men de stichting der verschillende rijken in Griekenland, de roemrijke bedrijven van Hercules en van Theseus, den tocht der Argonauten, de twee Thebaansche oorlogen, het beleg van Troje, en de onderscheidene invallen der Heraclieden.