Geographisch- historisch woordenboek

Servaas de Bruin, D. Noothoven van Goor (1869)

Gepubliceerd op 29-11-2021

Jason

betekenis & definitie

1) aanvoerder der Argonauten, was de zoon van Eson, koning van Iolcos in Thessalië, die van den troon was gestooten door zijnen schoonbroeder Pelias. Op 20-j. leeftijd vorderde J. van Pelias teruggave van het rijk, dat hij van zijn vader had moeten erven; doch in plaats van aan die vordering te voldoen, wist Pelias den geestdriftelijken jongeling over te halen eenen verren tocht te ondernemen, hopende dat J. bij dien tocht wel het leven zou inschieten.

Hij zond hem dus naar Colchis, om het Gulden Vlies te bemachtigen, dat Phryxus daar gebracht had, en dat bewaakt werd door een vervaarlijken draak en door stieren, die verterende vuurvlammen spuwden. Tot dien tocht riep J. al de vorsten van Griekenland op, en werd door hen tot aanvoerder gekozen. Allen scheepten zich in op de Argo (naar den naam van welk schip ze Argonauten genoemd zijn), en kwamen behouden in Colchis aan. Bijgestaan door de tooveres Medea (de dochter van koning Aiëtes), die op hem verliefd was geworden, kwam J. alle moeilijkheden te boven, en gelukte het hem den koslbaren schat machtig te worden, waarna hij er mede terugkeerde naar zijn land, Medea met zich voerende, die hij tot vrouw nam. In Iolcos leruggekomen, drong J. opnieuw op de teruggave van zijne kroon aan; en daar Pelias niet veel haast scheen te maken om aan dat verlangen te voldoen, liet Medea hem vermoorden door zijne eigene dochters, die zij in den waan had gebracht dat ze haren vader weder jong konden maken (zie PELIAS). Door deze misdaad kwam J. echter niet in het bezit van zijne kroon. Acastus, de zoon van Pelias, maakte zich van den troon meester, en noodzaakte zijnen mededinger Thessalië te ruimen. Met Medea nam J. nu de wijk naar Corinthe, waar zij tien jaren achtereen in volmaakte eenstemmigheid leefden, totdat hun geluk verstoord werd door J.'s ontrouw. Vergetende welke verplichtingen hij aan Medea had, werd J. verliefd op Creüsa of Glauce, dochter van den corinthischen koning Creon, met wie hij in het huwelijk trad, na Medea te hebben verstooten. Hierover naar wraak dorstende, deed Medea hare mededingster omkomen (zie CREÜSA), en bracht de twee kinderen, die zij bij J. had, eigenhandig om het leven voor zijne oogen.2) tiran van Pheres in Thessalië, maakte zich omstr. 375 v. Chr. van het hoogste gezag in zijne geboortestad meester, onderwierp bijna geheel Thessalië en een gedeelte van Epirus, maakte Macedonië schatplichtig, sloot een verbond met Thebe, en stelde zich tusschen dit rijk en Sparta na den slag van I.euctra; ook bedreigde hij Delphi, dat hij van al de daar opgehoopte schatten wilde berooven, zegt men, om de kosten te kunnen bestrijden van eenen veldtocht, dien hij beraamde tegen Perzié. Midden in zijne grootsche plannen werd hij vermoord (370 v. Chr.).
3) hoogepriester der Joden, kocht 175 v. Chr. van Antiochus Epiphanes de hoogepriesterlijke waardigheid, en beroofde daarvan zijnen broeder Onias. Hij werd echter zelf verdrongen door Menelas, en begaf zich toen naar Griekenland. Om zich aangenaam te maken bij den koning van Syrië had hij eenen griekschen naam aangenomen.
4) een der eerste Christenen te Thessalonica, was een bloedverwant van Paulits; Hand. 17: 5,6, 7, 9; Rom. 16:21.

< >