koning van Judea, zoon van Aristobulus en kleinzoon van Herodes den Gr., bracht een gedeelte van zijne jeugd te Rome door, en was daar leermeester van Caligula. Bij diens troonsbeklimming schonk hij aan H.-A. het tetrarcliaat Judea, met den titel van koning.
Door keizer Claudius werd nog meer grondgebied daaraan toe-gevoegd, zoodat H.-A. 1. weder het gansche rijk zijns grootvaders ouder zijnen schepter had. Hij stierf in bel jaar 44. Deze Herodes liet den apostel Jacobus ombrengen, en Petrus in de gevangenis werpen (Hand. 12).