een vermaard geslacht, naar men wil oorspronkelijk uit Idumea, regeerde over Palestina, na het hoogste gezag aldaar ontweldigd te hebben aan het geslacht der Macchabeén. Als stamvader van het geslacht H. vinden wij vermeld Antipater, een Idumeer van geboorte, en van geloof een Jood, die de voornaamste minister was van Hyrcanus II, en zich onder dien zwakken vorst meester maakte van al het gezag.
De voornaamste leden van het geslacht H„ na Antipater, zijn geweest;1) Herodes, bijgenaamd de Groote (zie het volgende att.).
2) Herodes Antipater, zoon van Herodes den Gr. en diens eerste vrouw Doris; werd weinig dagen voor zijns vaders dood, op diens bevel, als samenzweerder ter dood gebracht.
3) Aristobulus, zoon van HerodesdenGr.,en vandeschoone Manamne, dochter van Alexandra, werd, even als zijne moeder Mariamne en zijn broeder Alexander, ter dood gebracht op bevel van zijnen vader, die hen verdacht van samenzwering. Onder de kinderen, die Aristobulus naliet, telt men Herodes-Agrippa I en de schoone Herodias.
4) Herodes-Philippus, zoon van Herodes den Gr. en eene andere Mariamne, dochter van den hoogepriester Simon, werd tetrarch van Batanea, Gaulanitis, en Trachonitis; hij trouw'de met zijne eigene nicht Herodias, en verwekte bij haar Salome de danseres (Matth. 14 : 6). —5) Herodes-Archolaus, zoon van Herodes den Gr. en Malthacé, werd zijns vaders opvolger, doch later afgezet; zie ABCHELAUS 9.
6) Herodes-Antipas, zoon van Herodes den Gr. en Malthacé, werd tetrarch van Galilea en Perea, en nam Herodias als vrouw over van zijnen broeder Phiiippus.
7) Herodes-Agrippa I, kleinzoon van Herodes den Gr. door den onder n°. 2 hierboven genoemden Aristobulus, werd door Caligula op den troon van Judea geplaatst.
8) Herodes-Agrippa II, zoon van Herodes-Agrippa I, was onder Claudius en Nero koning van Chalcis en Batanea; hij stierf in het derde jaar der regeering van Trajanus (anno 101) en was de laatste vorst uit het geslacht Herodes. Zie de volgende artt.
