Geographisch- historisch woordenboek

Servaas de Bruin, D. Noothoven van Goor (1869)

Gepubliceerd op 21-10-2021

Caligula

betekenis & definitie

(Cajus Cesar Augustus Germanicus, bijgenaamd), derde romeinsche keizer, geb. anno 12 na Chr. te Antium, zoon van Germanicus en Agrippina, was een achterneef van keizer Tiberius, die eene bijzondere genegenheid voor hem had, en wiens opvolger hij werd anno 37 na Chr., zijnde toen 25j. oud. Aanvankelijk regeerde hij goed; doch na verloop van eenige maanden werd bij ten gevolge van losbandigheden door eene ziekte aangetast, waardoor hij, naar het allen schijn heeft, zelfs na zijn herstel gekrenkt bleef in zijne verstandelijke vermogens.

Zich zelven beschouwde hij als een god, en liet zich goddelijke eer bewijzen; zijn geliefkoosd paard benoemde hij tot consul, en schonk het eene eigene hofhouding; met zijne znsters leefde hij in bloedschande, en liet appartementen in zijn paleis inritten tot plaatsen voor prostitutie; de achtenswaardigste en rijkste mannen liet hij ter dood brengen, om hunne bezittingen magtig te worden, spaarde zelfs zijne eigene bloedverwanten niet, en braakte eens den verfoeijelijken wensch uit, dat hel geheele romeinsche volk slechts één hoofd hadde, opdat hij het met een enkelen slag konde onthoofden. Tegen dit monster werd eindelijk eene zamenzwering gesmeed, en Chereas bragt hem om het leven, anno 41 na Chr. De bijnaam C. was hem gegeven, omdat hij de soldaten-laarsjes (caligce) plagt te dragen.

< >