romeinsch geslacht, waarschijnlijk herkomstig uit Samnium:
1) P. Helvidius Rufus, een vriend van Cluentius.
2) Helvidius Priscus, bedwong in 51 na Chr., hoofdzakelijk door zachtzinnigheid en beleid, de in Cappadocie uitgebrokene onlusten.
3) Helvidius Priscus, een man van republikeinschen zin, leefde ten tijde van Nero, en had zich, nadat een Helvidius Priscus hem geadopteerd had, reeds vroegtijdig beziggehouden met wetenschappelijke studiën,voornamelijk met de stoicijnsche philosophie. Onder Nero werd hij eerst questor, daarna pretor, toen volkstribuun (56 na Chr.).Doch aangezien bij, even als zijn behuwdvader Thrasea P»tus, geen geheim maakte van zijne gehechtheid aan de republiek en aan hare laatste verdedigers, werd hij door Nero uit Italië gebannen, waarop hij tot na den val van dien keizer in Macedonië verblijf hield. Door Galba naar zijn vaderland teruggeroepen nam hij deel aan de binrtenlandsche twisten onder dezen keizer en diens opvolgers, trad moedig op tegen den woesteling Vitellius, en toonde ook onder Vespasianus zijn onbuigzaam republikeinsch karakter. Zich zoowel in als buiten den senaat een tegenstander des keizers toonende, werd hij gebannen; en toen hij in weerwil daarvan nog voortging den keizer tegen te werken, liet Vespasianus hem ter dood brengen (75 na Chr.).
4) Helvidius, zoon van den laatstgenoemden, was een vriend van Plinius, en leefde stil op een buitengoed onder de regeering van Domitianus, haalde zich echter door een spotdicht diens toorn op den hals, en werd in den kerker geworpen; hij stierf in de gevangenis (94 na Chr.).