Geographisch- historisch woordenboek

Servaas de Bruin, D. Noothoven van Goor (1869)

Gepubliceerd op 21-10-2021

Fanum

betekenis & definitie

d. i. eene aan de godheid gewijde plaats (dus tempel), naam door de Romeinen gegeven aan verscheidene oude steden, o. a.:

Fanum Feroniæ, in Etrurië, tusschen Pisæ en I.uca; tegenw. Pietra Santa.

Fanum Fortunæ

1) in Umbriè, aan den mond van den Metaurus; tegenw-. Fano in Italië.
2) tegenw. Glückstadt in Holstein.

Fanum Jovis, stad in Gallië; heet tegenwoordig Fanjeaux.

Fanum Martis, drie steden in transalpijnsch Gallië, nl.:

1) in Lugdunensis 3a; tegenw. Corseult.
2) in Lugdunensis 2a; tegenw. Montmartin.
3) in Belgica 2a; tegenw. Famars.
4) ook de oudste naam der vlaamsche stad Gent.

Fanum Mercurii, oudste naam der vlaamsche stad Brugge.

Fanum Vollumnae, tegenw. Viterbo, stad in Etrurië, benoordwesten Falerii, dus genoemd naar den tempel van Voltumna (de godin der goederaadgevingen), waar de hoofden van den etruskischen bond hunne vergaderingen hielden om over de belangen van den bond te beraadslagen.

< >