of Elsevier, lat. Elzeoirins, beroemde nederlandsche boekdrukkersfamilie, waarvan als stamvader geldt;
(Lodewijk), geb. 1540 te Leuven, die zich 1580als boekbinder en boekdrukker te Leiden nederzette,en daar 4 Febr. 1617 stierf. Van zijne zeven zonen waren er vijf, die in het vak van hunnen vader bleven. De beroemdste van dat vijftal werd
(Bonaventura), geb. 1585, reeds boekvorkooper in 1601; vervolgens boekdrukker in compagnieschap met zijnen broeder Malthijs, later (1626) met diens zoon Abraham E., terwijl zij in dat jaar (1626) eigenaars werden van de zaak van Abraham's broeder, nl.
(Isaac), boekdrukker der leidsche universiteit, geb. te Leiden 11 Maart 1596, gest. te Keulen 8 Oct. 1651.
Van deze compagnieschap van Bonaventura en Abraham E. dagteekent eigenlijk de roem, dien de Elzeviers verworven hebben door hunne editiën, die meerendeels als meesterstukken van typografie gelden, en een voorwerp zijn geworden van bibliomanie. Na den dood von Bonaventura (17 Sept. 1652) werd zijn zoon
(Daniël), geb. te Leiden in Aug. 1626, als akademie-drukker aangesteld gezamenlijk met
(Johan), zoon van Abraham, en geb. te Leiden 22 Febr. 1622; deze compagnieschap duurde tot 1654, toen Daniël eene drukkerij alleen begon te Amsterdam, die na zijnen dood (13 Oct. 1680) nog eenige maanden werd voortgezet door zijne weduwe, tot ook deze stierf (15 Maart 1681). De zaak in Leiden, sedert 1654 voortgezet door Johan alleen, en 165S aanmerkelijk uitgebreid, werd na zijnen dood (8 Juni 1661) voortgezet door zijne weduwe, met behulp van den jongsten harer twee zonen, nl.
(Abraham), geb. 5 April 1653 te Leiden, in 1679 (12 Jan.) gegradueerd als advocaat, in 1679 tot schepen van Leiden benoemd, die in 1681 de zaak van zijne moeder geheel overnam, en 30 Juli 1712 te Leiden stierf. Hij was de laatste E. die het vak van boekdrukker uitgeoefend heeft.
