(Henry), viscount Melville, engelsch staatsman, geb. omstr. 1741, gest. 1811, gesproten uit eene aanzienlijke schotsche familie, werd als vertegenwoordiger der stad Edinburg naar het Parlement gezonden, en behoorde onder de warmste verdedigers van het ministerie van lord North, tijdens den amerikaanschen oorlog; hij bestreed het kortstondige zoogenaamde coalitie-ministerie (saamgesteld uit aanhangers van Fox en uit leden der partij van lord North); hij verzette zich tegen de befaamde Indische bilt, ondersteunde vervolgens het stelsel van Pitt, en werd door dien minister achtervolgend benoemd tot voorzitter van den raad van toezicht op het regeeringsbeleid in Indië (1783), secretaris van staat (d. i. minister) van binnenlandsche zaken (1791), daarna van oorlog, grootzegelbewaarder, gouverneur der bank van Schotland, en eindelijk eersten lord der admiraliteit (1804). In Schotland regeerde hij bijna met souverein gezag.
In 1806 werd hij ter verantwoording geroepen wegens verkeerdheden in het beheer over ’slands gelden, en ofschoon door het Huis der Lords vrijgesproken, nam hij sedert dat tijdstip weinig of in het geheel geen deel meer aan de staatkunde.(sir Richard Saunders), tweede zoon van viscount Melville, geb. 11 April 1802, sedert 1817 in de engelsche marine, nam 1840 deel aan de expeditie tegen China, was 1852—55 lord der admiraliteit, werd Febr. 1855 met het opperbevel over de Oostzee-vloot bekleed, en bombardeerde (gemeenschappelijk met den franschen admiraal Perraud) 9—11 Aug. 1855 Sweaborg. Sedert 1857 weder lord der admiraliteit, werd hij 24 Febr. 1858 van contre-admiraal of schout-bij-nacht tot vice-admiraal bevorderd, en stierf 3 Juni 1861 plotseling te Londen.