Geographisch- historisch woordenboek

Servaas de Bruin, D. Noothoven van Goor (1869)

Gepubliceerd op 21-10-2021

Düppel

betekenis & definitie

dorp in het sleeswijksche landschep Sundewit, tegenover Sonderburg, bekend door de Düppeler Schansen, hier aangelegd door de Denen, 13 ApriJ 1849 bestormd door de Saksen en Beieren, maar vooral vermaard door den heldenmoed, waarmede ze in 1864 door de Denen verdedigd werden tegen de overmacht der Pruisen, die ze 18 April stormenderhand vermeesterden, terwijl de Denen even beleidvol als onverschrokken hunnen aftocht bewerkstelligden naar het eiland Alsen.

< >