1) koning van Thessaliê, was een zoon van Prometheus en de gemaal van Pyrrha. Onder zijne regering had de groote zondvloed plaats, door welken Jupiter besloten had het goddelooze menschdom te verdelgen.
Alleen D. en Pyrrha waren wegens hunne braafheidvan dit voornemen van god Jupiter verwittigd, zoodat D. den tijd had gehad (even als Noach) eene ark te laten bouwen, waarin zij 9 dagen op het water ronddreven, en eindelijk op den berg Parnassus weder voet aan wal zetteden. Nu werd hun door het orakel van Themis gelast, dat ze de beenderen hunner grootmoeder achter zich moesten werpen om de aarde weder te bevolken. Zij begrepen dat met hunne grootmoeder de Aarde bedoeld werd, en dat de steenen als de beenderen der aarde aangemerkt moesten worden; daarom raapten zij steenen van den grond op, en wierpen die achter zich. Van de steenen, die D. wierp, kwamen mannen voort; uit de steenen, die Pyrrha wierp, ontstonden vrouwen. Door zijnen bij Pyrrha verwekten zoon Hellen, werd D. de stamvader der Hellenen; D.’s andere zoon bij Pyrrha was Amphictyon.2) zoon van Minos en Pasiphaë, was een der argonauten en calydonisch jager; bij was de vader van Idomeneus.