of Demidow, rijke russische familie, heeft tot stamvader
Nikita D., wapensmid en geschutgieter te Toela, die voor Peter den Groote de eerste ijzersmelterij in Siberië oprigtte (1699 te Newiansk); hij kreeg die 1702 van den tsaar ten geschenke, en ontdekte 1725 de mijnen van Koliwan.
(Procopius), een der kleinzonen van den vorige, geb. te Moskau omstr. 1730, exploiteerde de ijzer-, koper- en goudmijnen in het Oeral-gebergte, en stichtte 1772 te Moskau eene handelsschool, die 1800 naar Petersburg verplaatst is.
(Nicolaas, graaf), geb. 1774 te Petersburg (zoon van den rijken mijnbezitter Nikita D., die een broeder was van Procopius D.), trad vroeg in krijgsdienst, rigtte 1812 op eigene kosten een regement op, en stierf 1828 te Florence. Zijn kolossaal vermogen (2j millioen guldens jaarlijksch inkomen) werd geërfd door zijne twee zonen Paul en Anatole.
(Anatole, graaf), zoon van den vorige, geb. 24 Maart 1813, kamerheer van den keizer van Rusland, schonk ter vereeuwiging van zijns vaders nagedachtenis 500,000 zilverroebels tot stichting van een armhuis te Petersburg, en schonk tevens aan de akademie van wetenschappen te Petersburg een aanzienlijk kapitaal, uit de interesten waarvan sedert 1831 jaarlijks de prijs Demidoff ad 5000 roebels assignatie-geld voor de beste russische werken wordt uitgereikt. In 1841 trad hij te Florence in den echt met prinses Mathilde, de dochter van Jeröme Bonaparte (graaf van Monlforl), kwam daardoor in zeer vele ongelegenheden, en leefde sedert 1853 van haar gescheiden te Florence. Hij stierf te Baden 13 Julij 1858, en heeft geschreven: Voyage dans la liussie méridionale et la Crimée par Ia Ilongrie, la Valachie el la Moldavië (Parijs 1839).