fabelachtig personaadje, geboortig uit Athene, is beroemd als werktuigkundige en beeldhouwer. Men schrijft hem de uitvinding toe van boor, zaag en bijl, en van de scheepsmasten en zeilen.
Toen hij zijnen neef Talus of Perdix, die met der lijd nog knapper scheen te zullen worden dan hij was, uit naijver gedood had, werd hij door den Areopagus gebannen, en nam de wijk naar Creta. Daar bouwde hij, op last van Minos, het befaamde Labyrinth (d. i. Doolhof); maar toen D. de ongeoorloofde minnarijen van Pasiphaë, gemalin van Minos, begunstigde, werd hij met zijnen zoon learus op bevel van Minos opgesloten in den door hem gebouwden Doolhof. Om hieruit te ontkomen vervaardigde hij vleugelen met behulp van vogelvederen en was, en ontvlood nu, met zijnen zoon door de lucht vliegende : daar learus echter onderweg in zee viel, kwam Dedalus alleen te Cumæ in Italie aan, en bouwde daar eenen tempel, aan Apollo gewijd ; van daar begaf hij zich naar Sicilië, waar koning Cocalus regeerde, die hem aanvankelijk zeer goed ontving; maar vervolgens beducht, dat Minos hem deswege den oorlog zou verklaren, deed Cocalus zijnen gast D. ter dood brengen.