Geographisch- historisch woordenboek

Servaas de Bruin, D. Noothoven van Goor (1869)

Gepubliceerd op 29-11-2021

Labyrinth

betekenis & definitie

Dezen naam gaf men in de oudheid aan onderaardsche kamers, die met elkander in gemeenschap stonden door eene menigte onderaardsche gangen, terwijl ze gezamenlijk slechts één, of althans weinig meer dan één, in- of uitgang hadden, zoodat men, eens daar binnen, veelal verdoold geraakte en niet meer er uit wist te komen (eene navolging daarvan boven den grond waren later de Doolhoven). In de oudheid vinden wij melding gemaakt van vijf zulke Labyrinthen, waarvan tegenwoordig niets meer bestaat, uitgenomen van het eerste, nl.

1) het L. van Mendes, aan het meer Moeris, in Egypte, waarvan nog tegenwoordig ruinen te zien zijn bij Howara, aan den ingang van den Fayüm. Dit L. had eene beneden-verdieping, waar de mummies der koningen en der krokodillen bijgezet werden. Volgens Lepsius werd dit L. aangelegd omstr. 2100 v. Chr. onder Amenemhe III (den Mieris der Grieken).
2) het L. der Twaalven, insgelijks in Egypte, dus genaamd, omdat het omstr. 660 werd aangelegd door de twaalf heerschers, die toen het egyptische rijk onder elkander verdeelden.
3) het L. van Creta bij Cnossus, in rotsen uitgehouwen, en bestemd tot grafplaats voor de koninklijke familie; men zeide, dat het gesticht was door Dedalus, en hield het voor de verblijfplaats van den fabelachtigen Minotaurus.
4) het L. van Lemnos, diende tot geheimzinnig heiligdom voor de eeredienst der Cabiren.
5) het L. van Clusium in Italië, werd gezegd aangelegd te zijn door Porsenna.

< >