geb. 1622 te Brevig in Noorwegen, was, na den hollandschcii admiraal de Ruyter, de grootste zeeheld van zijnen tijd. Hij diende van matroos af en voerde eindelijk, in venetiaanschc dienst, bevel over een schip, waarmede hij zich den 16 Maart 1654 in den oorlog tegen de Turken door 67 galeijen heensloeg, van welke hij er 15 in den grond boorde en 5000 Turken den dood gaf.
Hij klom op tot de waardigheid van luitenantadmiraal-geiieraal. In 1661 kwam hij, op het destijds ontzaggelijk hooge traktement van 7200 deensche daalders ’s jaars, aan het hoofd der deensche vloot, en voerde in 1675 het bevel over dezelve tegen de Zweden. Den bijnaam van "Adelaar" gaf men hem wegens zijne groote vlugheid ter zee.