Geographisch- historisch woordenboek

Servaas de Bruin, D. Noothoven van Goor (1869)

Gepubliceerd op 21-10-2021

Colmar

betekenis & definitie

het Argentaria of Argentovaria der ouden, in de middeleeuwen Colmaria of Columbaria, hoofdpl. van het fransche dept. Haut-Rbin, aan de Vecht en Lauch; 21,500 inw.; levendige handelsbeweging en fabriek-bedrijvigheid; geboortepl. van de beide Pfeffels (den publicist en den dichter), generaal Rapp, enz.

In 1220 eene stad geworden, werd C. in de 14e eeuw rijksstad en kort daarna hoofdstad van den Boven-Elzas. In 378 behaalde Gratianus bij C. eene overwinning op de Alemannen; in den dertigjarigen oorlog (1632)werdC. bemagtigd door de Zweden. Lodewijk XIV veroverde C. en ontmantelde het. Eindelijk door het traktaat van Rijswijk 1697 werd C. bij Frankrijk ingelijfd. In het Dominicaner klooster van C. werden de vermaarde Annalen van Colmar opgesteld.

< >