I, jongste zoon van ClotariusI, werd 561, voor zijn erfdeel, koning van een gedeelte van Neustriê, en had tot residentie Soissons; 567 werd hij koning van geheel Neustriê. Zijne regering was slechts eene aaneenschakeling van misdaden.
Zijne gemalin Audovera werd door hem verstooten, toen hij reeds in overspel leefde met Fredegonde. Deze sluwe bijzit werd echter voor eenigen tijd door hem verwijderd, omdat hij een tweede huwelijk wenschte aan te gaan. Doch het duurde niet langof Fredegonde hernam al hare heerschappij op zijn hart, en C. liet zijne tweede gemalin (Galasuinda, dochter van Athanagild, den koning der Visigothen van Spanje) vermoorden, om met zijne bijzit te kunnen trouwen. Vandaar de onverzoenlijke haat tusschen Bruuehaut (Galasuinda’s zuster) en Fredegonde, uit welken haat nieuwe misdaden werden geboren. In 575 werd C., die met zijn broeder Sigebert (Brunehaut's gemaal) in oorlog was, ingesloten in Doornik en tot het uiterste gebragt; met behulp van Fredegonde echter redde C. zich uit den nood, door zijnen genoemden broeder verraderlijk van kant te laten maken. In 584 werd C. zelf vermoord, nabij Chelles; en degene, op wier aanstoken deze moord volvoerd werd, was de zelfde Fredegonde, om wier wille hij zooveel gruwels op zijn geweten had, want (zeggen sommige geschiedschrijvers) zij wasvoor zijne wraak beducht, omdat hij haren geheimen minnehandel ontdekt had met zekeren edelman, Landry genaamd.II, koning van Frankrijk 715—720, zoon van Childeric II, was in een klooster opgevoed onder den naam van Daniël, en werd 715 op den troon geplaatst door Rainfroi, majordomus van Neustriê. Hij was onvoorzigtig genoeg Karel Martel aan te vallen, werd overwonnen en gevangen genomen, en behield van zijn koningschap niets dan den blooten titel.