Geographisch- historisch woordenboek

Servaas de Bruin, D. Noothoven van Goor (1869)

Gepubliceerd op 21-10-2021

Bronkhorst (geslacht)

betekenis & definitie

oud en aanzienlijk nederl. geslacht, afkomstig van Willem van B., die 1317 door den keizer beleend werd met Batenburg; het geslacht B., door huwelijk vermaagschapt met de aanzienlijkste geslachten des lands, heeft in onze geschiedenis eene bloedige vermaardheid door de twisten met het geslacht Heeckeren. Zie het artikel HEECKERENS en BRONKHORSTEN.

(Peter van), geb. 16 Mei 1588te Delft, gest. 21 Junij 1661, voornaam bouwkundigen historie-schilder.

(Jan van), beroemd dierschilder, was aanvankelijk pastijbakker; geb. 1648 te Leyden, gest. 1726 te Hoorn.

(Jan van), geb. 1603 te Utrecht, gest. omstr.1680,verdienstelijk schilder op glas.

< >