Geographisch- historisch woordenboek

Servaas de Bruin, D. Noothoven van Goor (1869)

Gepubliceerd op 21-10-2021

Boudewijn (constantinope)

betekenis & definitie

twee keizers van Constantinopel droegen dezen naam, t. w.:

I, geb. 1170 le Valenciennes, volgde 1194 zijnen vader B. VIII alsgraaf van Vlaanderen en Henegouwen op, en toog anno 1200 ter kruisvaart naar het Heilige Land. Hij bragt Alexius IV, den zoon van Izaac Angelus, op den troon van Constantinopel (zie ALEXIUS), doch liet zich na beider dood 1204 zelf tot keizer uitroepen. Slechts twee jaren hield hij zich als zoodanig staande; hij verbitterde de Grieken tegen zich door de minachting die hij voor hen aan den dag legde, zoodat ze de hulp inriepen van Joannes, koning der Bulgaren, die hem kwam aantasten, terwijl B. het in opstand gekomene Adrianopel belegerde; B. werd door de Bulgaren verslagen, gevangen genomen en op gruwelijke wijze (1206) doodgemarteld.

II, zoon van Pieter van Courtenay, was pas elf jaren oud toen hij den keizerlijken troon beklom (1228) onder het regentschap van Jan van Brienne. Hij werd aanhoudend beoorloogd door de verdrevene byzantijnsche vorsten, die insgelijks den keizerstitel bleven voeren, kwam verscheidene malen hulp zoeken bij de Italianen en bij de Franschen, doch te vergeefs, zag zich eindelijk 1261, toen de niceische keizer Michael Paleologus zich van Constantinopel meester maakte, genoodzaakt zijn behoud te zoeken in de vlugt ; hij nam de wijk naar Venetië, en stierf 1273.

< >